Ook al lijken de gevels van de grachtenpanden nog zo authentiek, de werkelijkheid is soms anders en dat geldt al helemaal voor wat zich achter die gevels bevindt. Studenten van de TU Delft hebben historisch onderzoek gedaan naar de transformatiegeschiedenis van het interieur van een aantal grachtenpanden, waaronder dat van het Geelvinck Hinlopen Huis. Daarbij hebben ze gebruik mogen maken van prive-archieven en van het pandenarchief van de gemeente.
Het onderzoek heeft grote interieurcontrasten tussen identieke buurpanden aan het licht gebracht. In de vorm van een beeldverhaal worden per pand de parels uit het onderzoek getoond.
De statige rij grachtenhuizen stralen aan de buitenzijde uit voor de eeuwigheid gebouwd te zijn en de toerist, die 400 jaar Grachtengordel komt bekijken, heeft meestal geen vermoeden dat binnen de schil van haar uiterlijk het gebouw in haar functie en gebruik in de afgelopen vier eeuwen danig is gewijzigd. Wie dat weet, verbaast zich des temeer, dat de grachtengordel als stedenbouwkundig concept blijkbaar zo succesvol is, dat nog steeds vele mensen er met plezier wonen en werken.
Dit geldt evenzeer voor het Geelvinck Hinlopen Huis, eertijds gebouwd als woonhuis en sedertdien in gebruik als kantoor, bank en momenteel als museum met tevens opnieuw een woonfunctie. Maar ook de woonfunctie zelf is, door veranderende wooneisen en door technische innovatie in de loop der eeuwen danig aan verandering onderhevig geweest.
De veranderingen in functie en gebruik van de grachtenhuizen is onder de loep genomen door een aantal studenten van de TU Delft: Kajin Beyboni, Anouk Bras, Michiel Bosch, Merwin de Bruin, Marjolein van der Elst, Mirte Geul, Marcel Klaver, Thao Le, Marleen Klompenhouwer, Robert-Jan Riemersma en Charlene Wu.
Universitaire docenten: Charlotte van Wijk, Christoph Grafe and Irene Cieraad.
Tentoonstellings-coördinatie: Marleen Klompenhouwer.
De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met de TU Delft; met speciale dank aan Irene Cieraad en Kees Spanjers, en vindt plaats in het kader van het World Interior Event 2013.
De tentoonstelling loopt van 8 juni t/m 30 oktober 2013 en vindt plaats op de eerste etage in het hoofdhuis, aan de Herengracht.
Ingang: Keizersgracht 633
Let op: uitsluitend te zien in het weekend
Het GRACHTENPAND BINNENSTEBUITEN bekeken
De Amsterdamse grachtenpanden uit de zeventiende en achttiende eeuw zijn wereldberoemd. Dit jaar vieren we het 400 jarig bestaan van de grachtengordel die in 1613 als een groots opgezet uitbreidingsplan ontworpen is. Als een van de oudste voorbeelden van stadsplanning staat de Amsterdamse grachtengordel nu op de werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Amsterdam barstte toentertijd uit zijn voegen, maar wilde vooral de kooplieden, de nieuwe rijken van de stad, een prestigieuze vestigingsplaats bieden. Al naar gelang hun rijkdom kochten de kooplieden een of meer bouwkavels van vaste afmetingen.
De diepe bouwkavels waren aan de grachtzijde smal, zodat er zoveel mogelijk huizen aan de gracht gebouwd konden worden. Dat leverde uiteindelijk het karakteristieke ritme van de smalle, hoge gevels op.
Een ritme dat zo nu en dan onderbroken wordt door de bredere stadspaleizen van de puissant rijke kooplieden die wel twee of meer kavels gekocht hadden. Aan de Herengracht is zo de Gouden Bocht ontstaan, waar een aantal stadspaleizen naast elkaar ligt. Het Geelvinck Hinlopenhuis is daar een van.
De roem van de Amsterdamse grachtengordel is vooral verbonden met het ritme van de historische gevels. Die aandacht voor de schijnbaar onveranderde buitenkant doet vergeten dat het geheim van de overleving van het grachtenpand vooral achter de gevel zit, in de flexibiliteit van het pand die steeds nieuwe gebruiksfuncties mogelijk heeft gemaakt.
Die flexibiliteit heeft te maken met de karakteristieke vorm van de smalle, maar diepe kavels. De diepte van de kavel maakte het mogelijk om een tuin aan te leggen of zelfs een achterhuis te bouwen, maar de diepe kavel betekende ook lange blinde zijmuren. De exceptioneel grote ramen in de voor- en de achtergevel dienen dan ook om het daglicht zo diep mogelijk in het pand te laten doordringen. Ook de lichthoven halverwege het pand, zoals die tussen het voor- en achterhuis, hebben die functie.
De transformatiegeschiedenis van het interieur van het grachtenpand is het onderwerp van deze tentoonstelling. Studenten bouwkunde van de Technische Universiteit Delft presenteren hier de parels uit hun onderzoek. Daarmee leggen zij het goed bewaarde geheim van de overlevingskracht van het grachtenpand bloot en hopen zij de discussie over de huidige mogelijkheden tot transformatie aan te zwengelen.
AMSTERDAM CANAL HOUSES INSIDE OUT
The Amsterdam canal houses from the seventeenth and eighteenth centuries are world famous. We celebrate this year the 400th anniversary of the Amsterdam Canal District, which was designed as a large-scale urban expansion plan in 1613. The Amsterdam canals are now on the UNESCO World Heritage List as one of the oldest examples of urban planning,
Amsterdam at the time was growing at the seams and wanted to offer prestigious locations to merchants and the newly rich of the city. Depending on their wealth the merchants bought one or more plots of fixed dimensions.
The plots were narrow on the canal side but deep,allowing as many houses as possible to be built on the canal. This resulted in the characteristic rhythm of tall, narrow facades.
A rhythm that is occasionally interrupted by the wider mansions owned by influentual , wealthy merchants who had bought two or more plots. The Gouden Bocht (“Golden Bend”) is the most prestigious part of Herengracht – many mansions are located there. One of them is the Geelvinck Hinlopenhuis.
The fame of the Amsterdam Canal District is especially connected with the rhythm of the historic facades. This attention for presenting an original exterior makes it easy to overlook that the secret for the survival of these canal houses lays mainly behind their facades, in permitting the property to accommodate new functions, again and again.
This flexibility is due to the characteristic shape of the narrow but deep lots. The depth of the plot made it possible to build a garden or even an annex. But it also meant long blind side walls. The exceptionally large windows in the front and rear allow daylight to penetrate as deep as possible in the building. The skylights halfway through the property, between the front and the rear, also function in that way.
The subject of this exhibition is the history of the transformation of the interior of the canal houses. Engineering students from Delft University of Technology present the pearls from their research. Hoping to stimulate a discussion about current possibilities for transformation, they lay out the well kept secret of how the canal houses survived.
The student researchers are: Kajin Beyboni, Anouk Bras, Michiel Bosch, Merwin de Bruin, Marjolein van der Elst, Mirte Geul, Marcel Klaver, Thao Le, Marleen Klompenhouwer, Robert-Jan Riemersma and Charlene Wu.
University teachers: Charlotte van Wijk, Christoph Grafe and Irene Cieraad.
Exhibition coördinator: Marleen Klompenhouwer.
With special thanks to:
the initiators of the exhibition Ellen van Kessel and Hilde de Boer from Bureau Monumenten of the district Centrum
Kees Spanjers, organiser of the World Interior Event 2013
Coert Krabbe from Bureau Monumenten Amsterdam
and last but not least the generous owners and inhabitants that made their houses and private archives available for the research.