Barok Shock in het Geelvinck

Gepubliceerd op: 6 augustus 2011

Wie de Rode Kamer betreedt, wordt overvallen door de in alle hevigheid aanwezige barokke vormgeving van het interieur. In Europa – en zeker in Nederland – is een dergelijke uitbundig flamboyante stijl niet meer van deze tijd en het verbaast menigeen dat in vooral het Nabije Oosten nog steeds veel vraag is naar een hedendaagse verzie van deze in de 20e eeuw door velen zelfs als wansmaak verfoeide markante designfiguur.

De barokke vormgeving van de Rode Kamer gaat terug naar ca. 1750 toen Agatha Levina Geelvinck deze kamer met onder meer een uit België afkomstige schouw verfraaide. De eerdere – al naar barok neigende – vormgeving die uit de tijd van Sara Hinlopen stamt, is veel meer ingetogen (zie bijv. het ornament op de deur aan de kant van de gang).

Rococo

Het is gebruikelijk om in Nederland voor deze periode te spreken van rococo. Frankrijk, dat in de late 17e en de gehele 18e eeuw in Europa een dominerende grootmacht was, bepaalde ook in onze streken de mode.

Louis XV-stijl

Rococo is een stijlvorm die sterk verbonden is met de regeringsperiode van koning Lodewijk XV van Frankrijk (1710 – 1774). De naam is een samenvoeging van het Franse woord ‘rocaille’ en het Italiaanse ‘barocco’, dat barok betekent. Het is de ‘rocaille’, een asymmetrische schelpvorm, die juist kenmerkend is voor de ornamentele vormgeving in deze periode.

Context

Het rococo vormde een reactie tegen het formalisme, zoals in dezelfde periode de politieke tegenstelling tussen autocratie en vrijheid, tussen “anciens”  en “modernes”. De opvallende stijlverschillen tussen het strakke classicisme, zoals te zien in de Bibliotheek en de Blauwe Kamer, en de geraffineerde sierlijke lijnen van de rocailles  in de Chinese en de Rode Kamer, maken dit onderscheid direct duidelijk. De rocaille wordt ook wel in verband gebracht met het onbewuste als tegenover gestelde van het rationele. Het tekent dan ook  het filosofische dilemma van de 18e eeuw: de relatie tussen de mens en de natuur. De arcadische landschappen op de wandbehangsels van de hand van Egbert van Drielst uit 1788 in de Blauwe Kamer, een voorbode van de Romantiek die dan in opkomst is, vormt eveneens een sprekend voorbeeld van dit dilemma.

Stijlkenmerken

Het rococo is een fantastische – in wezen abstracte – stijl, niet gebaseerd op de klassieke architectuur, maar geïnspireerd op de natuur. Kenmerkend zijn lichtheid, elegantie, natuurlijkheid en beweeglijkheid, terwijl de kleuren zachte en lichte pastels zijn. Het is met name een ornamentele en decoratieve vormgeving en daarom zijn de beste voorbeelden van het rococo te vinden in de binnenhuisarchitectuur: gestreefd werd naar het in elkaar samenvloeien van lijnen, zodat wanden, plafonds, meubelen en andere objecten, zoals kandelabers en pendules, één geheel vormden, één grillige beweging, zoals een slingerende plant. De fraperende “morceaux de fantasie” zijn “l’ornement pour l’ornement”.

Historische achtergrond

Rococo ontstond als een sterk vernieuwende stroming in de jaren ’20 van de 18e eeuw in Parijs. Frankrijk was onder Lodewijk XIV, genaamd de Zonnekoning, de belangrijkste grootmacht van Europa geworden en bleef in de beide eeuwen daarna cultureel toonaangevend ondanks dat haar werkelijke macht inboette. In geheel Europa en ook in het Calvinistische Holland werden de in Parijs en vogue zijnde stijlen geïmiteerd. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat toen na het overlijden van Sara Hinlopen haar puisant rijke nichtje Agatha Lavina Geelvinck in 1750 haar intrek nam in het Geelvinck Hinlopen Huis, zij een tweetal kamers in deze modieuze stijl liet decoreren: de Rode Kamer en de tuinkamer (Chinese Kamer).

Rococo in de tuinkamer (Chinese Kamer)

Bij de restauratie van de tuinkamer konden de oorspronkelijke kleuren worden teruggebracht en deze geven een goede indruk van het vrolijke en lichte pastelspectrum dat in deze periode gangbaar was. Ook werden rococo-ornamenten teruggevonden en hersteld. Hoewel deze minder uitbundig zijn dan in de Rode Kamer – de tuinkamer was meer voor intiem huiselijk gebruik dan de salon die voor ontvangsten diende – , vertonen deze grote gelijkenis met het ‘Ontwerp voor de decoratie van een kamerwand’ door Nicolaas Bruynestein uit 1755.

Chinoiseriepanelen

In de tuinkamer zijn de chinoiserie panelen uit ca. 1765 ware blikvangers in uitbundige rococostijl. Deze panelen uitgevoerd met een innovatieve techniek op zeildoek zijn afkomstig van de Brusselse goudleerfabriek van Cornelis ’t Kindt. Opvallend zijn de elegante rocailles uitgevoerd in pasteltinten met uitbundige bloemversieringen, fruit en vogels. Pagodes en andere chinoiserieën complementeren het geheel waardoor het een Oosterse sfeer verkrijgt. Mogelijk is het ontwerp van de panelen naar voorbeeld van Jeremias Wachsmuth (1712 – 1779) uit Augsburg. Ook de vergulde spiegelblaker, die tussen beide ramen gesitueerd is, geeft een typisch voorbeeld van rococo chinoiserie.

Rococo in de Rode Kamer

De meest sprekende rococo kamer is de rode salon, waar de rocaille welig tiert. Ondanks dat een eeuw later de kleuren aanzienlijk donkerder zijn overgeschilderd, zodat het geheel een wat duistere indruk maakt, is het effect van het rococo interieur nog immer overweldigend. Behoudens de tafelpiano, zijn alle meubels uit Frankrijk geïmporteerd en door Franse meestermeubelmakers vervaardigd en gesigneerd. De import van Franse meubels groeide in die tijd dermate, dat het stadsbestuur van Amsterdam regels uitvaardigde om deze import te maximeren ter bescherming van de inkomstenbron van het eigen meubelmakers gilde.

Falconet

Opmerkelijk in de Rode Kamer zijn de vuurvergulde en gepatineerde kandelabers met de bijna erotische vrouwfiguren naar ontwerp van Etiènne-Maurice Falconet (1716 –1791). De witmarmeren voet is weliswaar al in de strakke Lodewijk XVI stijl uitgevoerd, maar uit de sculptuur spreekt de sensuele design van Falconet. Hij werkte niet alleen onder de patronage van Madame de Pompadour (maîtresse van Lodewijk XV van 1745 tot 1750), maar later ook voor Catherina de Grote van Rusland (het beroemde grote bronzen ruiterbeeld van Peter de Grote aan de Neva is van zijn hand).

Rococo in suikerwerk

Vermeldenswaardig is wellicht het 50-jarig huwelijksfeest van het nichtje van Sara Hinlopen, Hester Hinlopen (1689 – 1767) met mr. Gerrit Hooft (1684 – 1767) op 28 juni 1707. Zij woonden een paar huizen verderop op Herengracht 500 (naast de huidige ambtswoning). Het door de confiturier Adriaan Kok vervaardigde dessert van Surinaams rietsuiker voor dit feestmaal voor hun gouden bruiloft stond dagen tentoongesteld: het volledig in rococo uitgevoerde suikerwerk, opgezet op een lange surtout-de-table, mat tien voet lang, drie voet breed en zeven voet hoog en baarde indertijd veel opzien. Een, overigens veel kleinere, surtout-de-table (of ‘middenstuk’) in de Franse empirestijl, uitgevoerd in geciseleerd brons en vuurverguld, is te zien op de lange eettafel in de Blauwe Kamer.

Rococo in kunst en muziek

Naast in de uitbundige ornamentiek ziet men het rococo eveneens terug in de schilderkunst, zoals bij François Boucher en Jean-Antoinne Watteau en – wellicht sterker voelbaar – in de muziek. De werken van Wolfgang Amadeus Mozart (1756 – 1791) vormen daarvan wellicht het meest sprekende voorbeeld, maar ook de galante composities van Johann Christian Bach (1735 – 1782), die contrasteren met de strenge barok muziek van zijn vader en broers. Werk van componisten zoals Mozart, J.C. Bach en Joseph Hayden gespeeld op authentieke tafelpiano’s uit de Sweelinck Collectie kunt u regelmatig op de zondagmiddag in ons museum beluisteren in de serie Sweelinck in Geelvinck. Voor meer informatie zie op de website www.museumgeelvinck.nl of de UITkrant.

Daniël Marot

Nederland heeft geen voortrekkersrol in de ontwikkeling van het rococo gespeeld. De invloed van de bekende architect en ontwerper Daniël Marot (1661-1752) blijft overheersen in deze periode. Voorbeelden van zijn Lodewijk XIV stijl design is te zien in de motieven in de wandbespanning van zowel de Rode en Blauwe Kamer, als de Bibliotheek. Het barokke tuinontwerp met de vijver (van de hand van Robert Broekema) is ook op het werk van Marot geïnspireerd (o.a. de tuin van Paleis Het Loo).

Classicisme

Met het aantreden van Lodewijk XVI in 1774 kwam de strakke lijn van het classicisme terug in zwang: de sobere symmetrie is te zien in de Blauwe kamer. De daaraan verwante (neo)classicistische stijl van Robert Adam, een voorloper van de empirestijl, is te vinden in de Bibliotheek.

Invloed van de rococo-stijl op later design

In latere eeuwen werd de extravagante en decadent aandoende rococo ornamentwoede van de 18e eeuw veelal afgedaan als onhollands. Het kwistig versieren met fantastische ornamenten was overigens niet nieuw: de kwabornamenten uit de 17e eeuwse Hollandse renaissance vormde een precedent. Ook vindt zij ruim een eeuw later min of meer een opvolging in de Art Nouveau, die ook in Nederland aansloeg. Nederland is daarna doordesemd met het sterk op Bauhaus georiënteerde functionalisme; zoals bij voorbeeld Gerrit Rietveld. Toch zijn de barokke vormen niet volledig verdwenen: denk maar eens aan het design van de Tsjechische ontwerper Borek Sipek.

J.K. Potasse

In de jaren ’80 was Sipek werkzaam in Amsterdam. In die jaren woonde Jacobus Karel Potasse (geboren 28-08-1946) in het Geelvinck Hinlopen Huis, dat toen grotendeels als kantoor in gebruik was. Hij woonde in het loftappartement, dat hij eind jaren ‘70 zelf gerealiseerd heeft. De fiscalist Potasse zal geen onbekende zijn geweest in de homoscene. Nadat hij in 1989 het huis had verkocht aan de familie Buisman, verhuisde hij naar Limassol op Cyprus. Op 15 februari 1991 stierf hij in Amsterdam aan de gevolgen van AIDS. Zijn fortuin is nooit teruggevonden.

Overzicht