Terugblik op concert Bernd Brackman en Beitske Verheij, 31-03-2019 Gepubliceerd op: 3 april 2019 Op 31 maart hadden we dit schitterende duo te gast. ‘Schitterend’ in vele opzichten. Als een recital om 16 uur begint voor een overvolle zaal en de laatste mensen uit het publiek en de musici ons muziekmuseum om 19:15 uur pas weer verlieten, dan zegt dat toch iets, nietwaar! Wat zegt dat dan kan men zich afvragen, in ieder geval leek het alsof niemand ‘uit de gecreëerde sfeer’ weg wilde gaan. Wat werd er dan voor een sfeer gecreëerd? Terugblik concert Duo Beitske Verheij – cello en Bernd Brackman – piano: Érard, kruisbesnaarde salonvleugel, Parijs, 1901 Vooropgesteld hadden Beitske en Bernd een fijn programma samengesteld, waarmee zij het zichzelf zeker niet gemakkelijk hebben gemaakt. Maar een klavierleeuw als Bernd zal zich nergens zomaar door laten afschrikken. Voor Beitske geldt hetzelfde en zij speelde heel geconcentreerd en muzikaal. De lichaamstaal, het contact tussen de musici was fraai om naar te kijken, subtiel doch wezenlijk. Stiltes waarin de gespeelde muziek kon uitklinken waren er regelmatig, als vanzelf, deze hoefden niet eens door de musici te worden afgedwongen, waardoor het leek alsof de toehoorders een grote rol in het geheel hadden. Dat constateerden we later ook, hoe belangrijk goede toehoorders zijn. Vaak realiseert het publiek zich niet hoe belangrijk hun rol is. Publiek kun je vergelijken met een klankbord, waardoor iets wel of niet goed kan klinken. Onze concertbezoekers hadden uitstekende oren en interesse in het gespeelde en dat was goed te merken, er klonk iets heel wezenlijks door alles heen, iets waar we geen aardse woorden voor kennen. In ieder geval was er zeker een wisselwerking tussen publiek en musici. Vivaldi, Reuland, Beethoven, Debussy, Chopin Het is wellicht niet zo gebruikelijk om een terugblik te beginnen met een filosofische beschouwing, maar dit concert vraagt erom om eens een andere kant te belichten dan het bespreken van de gespeelde stukken. Dat zat sowieso wel snor. (Vivaldi, Reuland, Beethoven, Debussy, Chopin en als toegiften Villa-Lobos en Fauré). Muziek is in die zin bijzonder dat het steeds opnieuw gecreeërd moet worden, evenals het woord. Dat verheft ze in mijn optiek boven andere kunsten, waardoor deze uiteraard niet minder waard zijn. Wel kunnen we ons afvragen waar muziek vandaan komt, hoe het door de musici en hun instrumenten heenklinkt en waar het de instrumenten weer verlaat en…. , weer teruggaat waar naar toe? Op dit verhaal kom ik niet zomaar, hierover ging het ook na afloop tussen de aanwezigen en musici. Er ontstonden boeiende gesprekken over dit onderwerp onder de aanwezigen. Er zijn enkele zaken die zeker nog aandacht verdienen. Beitske speelde op een cello die speciaal voor haar werd gebouwd in 1987 door de Nederlandse, in Cremona werkende vioolbouwer Mathijs Heyligers. De cello is gebouwd naar een model van Montagnana: iets breder dan de meeste celli en met een vrij vlak bovenblad, wat resulteert in een grote toon. Bernd, die toch heel wat instrumenten heeft bespeeld, was lyrisch over onze Érard salonvleugel uit 1901, evenals over de andere instrumenten in ons museum. De keuze van dit instrument was juist een hele goede, deze matchte wonderwel met de prachtige klank van de cello. De akoestiek van de concertzaal met zijn houten vloeren en vele grote houten plafondbalken in dit middeleeuwse achterhuis van Huis De Wildeman liet aan de klank niets te wensen over. Beide musici willen heel graag nog eens terugkomen om samen op een ander instrument te spelen uit onze bespeelbare collectie. Als bijzonderheid zou ik ook nog willen noemen dat de Bagatellen ( kleine stukken) gecomponeerd door Reuland speciaal voor Beitske zijn gecomponeerd. Jacques Reuland (1918 – 2008) Bagatellen voor violoncello en piano (1980) . Een weetje over deze componist: “Jacques Reuland werd geboren in 1918 als Jacob, oftewel Jaap Reuland. Hij moest al jong aan het werk, onder meer als boekhouder, om te kunnen bijdragen aan het gezinsinkomen. Aan het eind van de oorlog volgde hij alsnog zijn roeping om musicus te worden en veranderde zijn voornaam in Jacques. Hij studeerde viool, piano, orgel, koordirectie en compositie. Als componist ontving hij zijn opleiding van o.a. Hendrik Andriessen en Piet Ketting. Hij liet zich vooral inspireren door Franse componisten als Satie, Debussy en Poulenc. Reuland schreef zijn Bagatellen voor violoncello en piano voor Beitske Verheij. Zij was destijds eerstejaars cellostudente aan het Zwols Conservatorium, waarvan Reuland directeur was. Reuland was een gevoelsmens, wars van dogma’s: als directeur kenmerkte hij zich door zijn aandacht voor de individuele student, en zijn composities zijn in de eerste plaats expressief te noemen”. Beide musici waren helemaal in ban van ons museum en we hoorden ook van hen vele superlatieven. Met Bernd eindigend: “Dank voor de prachtige middag! Het leek wel magie op den duur… Precies, een concert wordt voor minstens de helft door het publiek gecreëerd, en dat terwijl zij er zich meestal niet van bewust zijn… Ik vond het een feest, kortom. Hoop dat we weer eens terug mogen komen! Nogmaals dank en warme groet uit Haarlem”! Annelies Rhebergen Warnsveld 2 april 2019