Verdriet en nieuw leven in de bijenkast

Gepubliceerd op: 8 maart 2012

Vroeg in het voorjaar van 2012 schreven we: Ons bijenvolkje heeft de strenge winter helaas niet overleefd. Dat heeft niet zozeer te maken met de omstandigheden in de binnenstad; in tegendeel de bijen gedijden in de herfst juist erg goed en brachten frappant veel stuifmeel uit de omgeving binnen.

Winterse koude de boosdoener?

Wat de bijen de das kan om hebben gedaan is de strenge koude in februari, die volgde op wat een vroeg voorjaar leek. De relatief warme periode voorafgaande het winterweer, heeft de bijen op het verkeerde been gezet: zij zijn uit hun winterstand gekomen en hebben het voorjaar verwelkomd. Ten onrechte, zoals nu gebleken is. Niet alleen ons volkje heeft het niet gehaald, maar, naar verluid, ruim de helft van de bijenpopulaties in Nederland hebben deze onverwachte en extreme winterkoude niet overleefd. Onze imker, Jan van den Berg, is zelfs al zijn bijenvolken in de koude kwijt geraakt. Dit droeve feit heeft zich in zijn ervaring slechts één keer eerder voorgedaan, jaren geleden.

Landbouwgif

Een belangrijke factor is echter wel, dat de bijen in het algemeen verzwakt zijn. De Nederlandse Bijenhoudersvereniging en andere natuurorganisaties waarschuwen al jaren voor de negatieve invloed van met name landbouwgiffen, zoals imidacloprid en Round-Up (op basis van het in ondermeer de Vietnam Oorlog gebruikte, uiterst giftige Agent Orange, dat niet wordt afgebroken en desastreus is voor flora en fauna), naast virussen, ongedierte, zoals de varroa-mijt, en mogelijk het signaalverkeer van de mobiele telefoon. Dit jaar, 2012, is tot Jaar van de Bij uitgeroepen om hier aandacht voor te vragen.

Natuurlijk bijen houden

Om de bijen sterker te maken willen imkers, zoals Jan van den Berg, overgaan tot meer natuurlijke wijzen van bijen houden. De kasten moeten van binnen meer de vorm en inhoud krijgen van de ouderwetse bijenkorven, die gelijken op de wilde bijennesten. Zoals ondermeer: geen kunstraten (die van andere was zijn vervaardigd), maar gebruik maken van de eigen raten die de bijen zelf bouwen; een oneven aantal raten in de kast, zodat er een hartraam is; geen metaal in de kast (mogelijk hebben bijen ook last van de electrosmog van mobiele telefoons en andere zendapparaten). Op deze wijze en een traditioneel ambachtelijke methode van bijen houden met veel aandacht voor het ritme van de imme, kan het bijenvolk zich beter te weer stellen tegen invloeden van buitenaf, zoals luchtvervuiling en andere onnatuurlijke (de urbane omgeving) en natuurlijke factoren (strenge winters), die de imker niet in de hand heeft.

Bijenvolk in de tuin van het Geelvinck

De natuurlijke wijze van bijen houden past geheel in de filosofie van ons museum. Graag willen wij aandacht geven aan het belang van de bij in de voedselketen en als natuurlijke honingproducent voor de mens. Dat de bij ook in de stad goed kan gedijen, toont het project ‘urban beekeeping’. Op deze manier wordt de bij ook dichter bij de mens gebracht en kunnen ook kinderen gemakkelijk kennisnemen van het houden van bijen, ook in een verstedelijkte omgeving.

Juist in dit Jaar van de Bij 2012 en tevens het Jaar van de Historische Buitenplaats (op buitenplaatsen waren ook vaak bijenkorven), willen wij aandacht besteden aan de bij, resp. bijen in de tuinen van buitenplaatsen. In de tentoonstelling  ‘Naar Buiten! Stedelingen en hun Buitenplaatsen’  (van begin juli 2012 tot begin februari 2013 ) komt dit onderwerp ook aan bod. Het vormt tevens één van de thema’s van de komende Studiemiddag Keurtuinen, die de Stichting Keurtuinen komend najaar 2012 weer in ons museum organiseert.

 

Mei 2012: nieuw bijenvolk in de Geelvincktuin

Imker Jan van den Berg heeft een nieuwe bijenkast gebracht, waarmee onze tuin weer een bijenvolk rijk is. Deze bijen stammen van het zelfde Buckfast ras als ons eerste volk, genoemd naar Buckfast Abbey in Engeland, waar Broeder Adam in 1919 is begonnen met het selecteren van bijen met speciale eigenschappen: zachtaardig, zeer vruchtbaar en zeer zwermtraag. De koningin is geboren in 2010 en komt van de teeltgroep Marken, waar sinds 2000 een gebied is ingericht om dit ras in stand te houden. Ter nagedachtenis aan onze eerste bijenkoningin, noemen we de nieuwe koningin Sarina II.
 

Bijenkast

De kast is van het type Segeberger:  De naam van deze al sinds 1971 geproduceerde kunststof-kast komt van de Noord Duitse plaats Bad Segeberger, waar een plaatselijke imkerschool aan de basis van deze kast heeft gestaan. De kasten zijn van styropor zodat je vanuit de fabriek een witte kast kast hebt die door de meeste imkers vlot in een andere kleur wordt geschilderd. Door de grote isolatiewaarde van styropor komt er minder schimmelvorming van de raten in de winter, is er minder voer nodig, en is er een snellere ontwikkeling in het voorjaar. Het geringe gewicht van de kast is ook een groot voordeel, vooral bij het reizen. Beschadigingen tijdens vervoer komen nauwelijks voor.
 

Geef gul voor de bij

Doet u mee ? Steun ons dan met een kleine bijdrage voor een nieuw onderkomen van dit kleine bijenvolkje.

Geelvinck Hinlopen Huis Stichting te Amsterdam
bankrekening 614254736

Graag onder vermelding van ‘schenking Geelvinck bijenvolk’ Onze stichting is een ANBI (erkende goede doelen organisatie) en uw schenking is dan ook normaliter fiscaal aftrekbaar. Wij zijn dankbaar voor iedere bijdrage, klein en groot.

Lees meer:

Bijenvolk in de tuin van het Geelvinck Hinlopen Huis
Het mysterie van de bijensterfte

Nederlandse Bijenhoudersvereniging

Amsterdamse imkers luiden de noodklok

Bijensterfte slaat toe in Waterland

Gezoemblog

Bijen verliezen terrein

Slow Food Bijen Platform

2012 Jaar van de Bij

 

 

 

Overzicht