Nieuw in Swart op de Gracht: koffiekopje met morenkopje Gepubliceerd op: 3 september 2013 Onlangs heeft een bruikleengever ons verrast met een zeldzaam object: een Chine de commande kopje met schotel uit ca. 1765, voorzien van een familiewapen waar een morenkopje op prijkt. Het servies is vermoedelijk besteld door Maurits Luls, burgemeester van Wijk bij Duurstede en lid van de Staten van Utrecht. De familie Luls had een plantage op Curacao en waarschijnlijk een zwarte bediende. Het kan ook besteld zijn door Maurits’ zoon Willem Adriaan, die een carière in Batavia maakte of diens broer die in de voetsporen van zijn grootvader op Curacao een plantage (Vriendenwijk) had. De vader van Maurits, Gerard Luls, begon zijn loopbaan in Wijk bij Duurstede waar hij o.a. burgemeester was, maar vertrok in 1700 naar Curacao waar hij commandeur in de slavenhandel werd en gouverneur in 1704. Niet alleen op dit koffiekopje, maar op tal van familewapens, schilderijen, gevelstenen ed. komt een morenfiguur voor. Met een als page geklede zwarte bediende kon men laten zien dat de familie zich personeel uit exotische oorden (Afrika, Suriname) kon permiteren. De moor als statussymbool Al vanaf de middeleeuwse Kruistochten zijn afbeeldingen bekend van mensen met een donkere huidskleur. Zo wordt Caspar, een van de drie Wijzen of Koningen uit het Oosten, vanaf het midden van de 15de eeuw als een rijke, oriëntaals geklede, zwarte man afgebeeld. In het uitgestrekte Habsburgse rijk, waar de Nederlanden tot 1581 deel van uitmaakten, waren zwarten geen ongewone verschijning . In Spanje vormden ‘moro’s / moren, afkomstig uit Noord-Afrika en zuidelijker gebieden, al eeuwen lang een deel van de bevolking. De bevelhebbers van de Spaanse troepen, tijdens de Tachtigjarige oorlog (1586 – 1648), hadden zwarte bedienden, moren, in hun gevolg, gekleed volgens de mode van de tijd, met pofboek en tulband. Het kostuum van Zwarte Piet gaat terug op voorbeelden uit die tijd. Ook de Portugezen, met wie de Republiek handel dreef of op de wereldzeeën bevocht, lieten zich begeleiden door zwarte bedienden. Een machtig en vermogend man onderstreepte dat met een zwarte bediende in zijn buurt. In Italië voerden rijke families als de Medici grote staat met zwarte bedienden in hun stadspaleizen. Het werd modieus om zwarten ook als ornament in meubels, als drager van een kandelaar of een tafelblad torsend, af te beelden. Aan de Europese hoven vormde een zwarte page vanaf de 16de eeuw een vast onderdeel van de vorstelijke entourage. Stadhouder Willem V en zijn echtgenote Wilhelmina van Pruisen kleedden hun zwarte bediende Cupido dan ook aan als een Oosters prinsje (1766). Het werd chique om een zwarte bediende in de huishouding op te nemen en vanzelfsprekend droeg deze kleding, die de rijkdom van de heer of dame des huizes weerspiegelde: glanzende stoffen, kant en oosters aandoende sieraden. Wie het zich kon permitteren, pronkte met een zwarte bediende. Voor een portretopdracht dienden statusverhogende symbolen: rijke kleding, het familiewapen in de bovenhoek, een afbeelding van de eigen buitenplaats op de achtergrond, exotische producten als een ananas of papegaai op tafel en aan de zijde, een jonge, zwarte bediende. In dit licht kunnen we ook het portret van Margaretha van Raephorst met de zwarte jongen zien (Johannes Mijtens, 1668). De ‘Moor’ werd een pronkstuk: op schilderijen als statussymbool, als ornament op een meubelstuk, als objet d’art in een rijke kamerinrichting en verwerkt als juweel, bezet met diamanten en edelstenen.