Advent: Willem Brons & Nadezda Filippova: 3 Parels uit de Literatuur voor Piano – 4 Handig: Mozart, Schubert & Debussy, 27 november in Luther Museum

27 nov 2022, 16.45
Luther Museum, Amsterdam
Willem Brons - piano Nadezda Filippova - piano
Willem Brons & Nadja Filippova dubbelportet

Willem Brons speelt samen met Nadezda Filippova – zijn voormalig studente en Finaliste Dutch Classical Talent Concours 2017/2018 – Mozart, Schubert & Debussy – drie ongeëvenaarde meesters voor piano vierhandig.

Erard vleugel ca 1891

Met blijdschap verwelkomen wij de Erard vleugel ca 1891 uit de nalatenschap van graaf Romain d’Ansembourg terug in de Geelvinck Salon, nu in het Luther Museum Amsterdam. Deze Erard heeft eerder geklonken in het Geelvinck Hinlopen Huis en Museum het Cromhouthuis.

Erard c. 1891, met opgeklapte muziekstandaard, in het Geelvinck Hinlopen Huis, coll. Romain d’Ansembourg, foto Roland Spek

Voor een terugblik op het laatste concert in het Geelvinck Hinlopen Huis met dit instrument op 20 december 2015, lees hier de blog

Willem Brons staat samen met Romain d’Ansembourg, Stanley Hoogland en Frans Wytema aan de wieg van onze museumcollectie fortepiano’s. Zijn betrokkenheid was niet eenmalig, zo gaf hij bij ons een aantal memorabele concerten, maar ook regelmatig masterclasses en was hij onder meer ook jurylid van ons Fortepiano Concours.

Erard vleugel ca 1891, in de kerkzaal van het Luther Museum Amsterdam, in memoriam graaf Romain d’Ansembourg

Programma

B A C H                                 Nun komm’ der Heiden Heiland BWV 599
                                              
Koraal voor de eerste adventszondag

M O Z A R T                           Sonate voor piano in F groot K.V. 497
  Adagio – Allegro di molto
                                                                   Andante
                                                                   Allegro

D E B U S S Y                        Six Epigraphes Antiques

                                                Pour invoquer Pan, dieu du vent d’été
                                                                   Pour un tombeau sans nom
                                                                   Pour que la nuit soit propice
                                                                   Pour la danseuse aux crotales
                                                                   Pour l’Egyptienne
                                                                   Pour remercier la pluie au matin

                                                           p   a   u   z   e

S C H U B E R T                      Fantasie in f klein voor piano vierhandig D940

S C H U B E R T                      Marche caractéristique in C groot 886 nr.2

Alle werken zijn voor piano vierhandig, uitgezonderd het adventskoraal, dat door Willem Brons solo gespeeld wordt in een eigen versie.

Willem Brons tussen de kersenbloesems, foto Piet Molenaar

Toelichting op het programma door Willem Brons:

Inleiding op het Adventsrecital in het Luther Museum op de Erard vleugel uit de nalatenschap van Romain d’Ansembourg

Johann Sebastian Bach: Nun komm’ der Heyden Heyland, BWV 599

Deze koraalparafrase is in dit programma de enige compositie voor twee handen. Oorspronkelijk is het een koraalvoorspel voor orgel, gebaseerd op een eenvoudig adventskoraal. De melodie gaat terug naar de vroege Middeleeuwen. Maar de melodie is door Bach op zo’n fantasievolle manier versierd en gevarieerd, dat de eigenlijke melodie vrijwel niet meer herkenbaar is.

De tekst van het koraal bestaat uit slechts vier frasen en is een intense bede om verlossing. Het is indrukwekkend hoe Bach zich in de tekst ingeleefd heeft waardoor het specifieke karakter van iedere frase een geheel eigen verklanking krijgt.
Willem Brons speelt niet de gangbare bewerking van Busoni maar probeert uitsluitend te spelen wat in de partituur staat.

Nun komm’ der Heyden Heyland, der Jungfrauen Kind erkannt, des sich wunder’ alle Welt,
Gott solch Geburt ihm bestellt.

Wolfgang Amadeus Mozart: Sonate in F groot voor vier handen, K.V. 497

Deze sonate heeft een onmiskenbare allure. Soms lijkt het qua schrijfwijze op een strijkkwartet maar soms zelfs op een symfonie. Mede daardoor vormt deze sonate het hoogtepunt van Mozarts composities voor vier handen. We worden namelijk geconfronteerd met een totaal andere opzet dan bij de sonates voor piano solo. Om te beginnen is er aan het begin een indringende inleiding zoals bij sommige kwartetten en symfonieën. De schrijfwijze is gecompliceerder, meer polyfoon. Beide pianisten zijn haast onophoudelijk in een levendig gesprek met elkaar. Twee spelers aan één klavier kunnen overigens het instrument gemakkelijk in zijn totaliteit laten klinken al gebeurt dat uiteraard niet onophoudelijk.
Het eerste deel is bovenal blijmoedig ofschoon er ook wel dramatische momenten te bespeuren zijn. De meeste frases worden breed opgezet waardoor dit allegro een onmiskenbare grandeur uitstraalt.
Het tweede deel is rijk aan zingende lyriek naast passages, die opmerkelijk gracieus zijn of zelfs briljant. Het laatste deel – in een levendige 6/8 maatsoort – is een echte dans. Het hoofdthema is vitaal en opgewekt. Andere thema’s zijn daarentegen eerder bedachtzaam en dat resulteert in een boeiend contrast. Er is ook een uitgebreide sectie, die haast dramatisch aandoet en waar de spelers elkaar een op vurige wijze tegenspel geven. Mozart componeerde deze sonate kort na de voltooing van de Figaro tijdens een periode, waar het ene meesterwerk volgde op het andere.

Claude Debussy: Six Epigraphes Antiques (1914)

Deze cyclus is het belangrijkste werk van Debussy voor vierhandig piano waarbij fijnzinnigheid en poëzie voorop staan, je zou kunnen spreken van muziek onder vier ogen.
Er komt nauwelijks een echt forte in voor. Ofschoon alles specifiek gedacht is vanuit de klankmogelijkheden van de piano wordt meermalen ook de suggestie van andere instrumenten.

De melodie waar Pour invoquer Pan mee begint en het laatste stuk Pour remercier la pluie mee eindigt doet denken aan de klank van een serene fluit.
Hetzelfde geldt voor de even melancholische als expressive inzet van het tweede stuk
De titels van de zes stukken roepen het beeld op van de antieke mythologie maar toch blijft de relatie met de inhoud van de muziek raadselachtig en dat is ongetwijfeld de bedoeling van de componist.

Het tweede stuk is vooral in harmonisch origineel en typerend voor de componist maar de expressieve melodie is ook in ritmisch opzicht boeiend.
De schrijfwijze van het derde deel is weliswaar wat complexer maar zo klinkt het niet want alles blijft transparant. Het slot waar we drie maten zelfs een echt forte beleven is sprankelend.

Het vierde stuk – Pour la danseuse aux crotales – is een echte dans maar ook hier ontbreken melancholische momenten niet. De schrijfwijze nodigt uit tot een subtiel rubato. Aan het slot beleven we zelfs een spontaan klinkend fortissimo, dat overigens onmiddellijk weer terugkeert naar piano/pianissimo.
Ook in het vijfde deel bevrijdt de melodische lijn zich volledig van metrische voorspelbaarheid. De harmonieën intensiveren de expressie ondanks het feit dat de bas 26 maten op dezelfde toon blijft staan. Bijzonder is het complexe slotakkoord.
In de laatste Epigraph is op een subtiele manier programmatisch: de volgehouden zestienden, die volgens de componist doux et monotone gespeeld moeten worden, doen enigszins denken aan een gestaag vallende regenbui. Maar veel interessanter zijn natuurlijk de melodielijn en de zoals altijd sprekende harmonieën. Als geheel is het een zeer kleurrijke compositie, die een beeld geeft van de spirituele rijkdom van Debussy.

FANTASIE IN F KLEIN D 940 (1828)

De Fantasie in f-klein is Schuberts mooiste compositie voor piano vierhandig. Hij heeft aan dit bijzondere werk, dat in zijn laatste levensjaar tussen januari en april 1828 ontstond, veel aandacht besteed.
Het werd opgedragen aan Caroline Esterházy op wie Schubert verliefd was. Een liefde tussen een onbemiddelde componist en een adellijke jongedame was in die tijd een hopeloze zaak.

Men zou deze compositie kunnen opvatten als een symbolisch, intiem zoeken naar een verbintenis waarvan Schubert besefte, dat deze in werkelijkheid volstrekt onbereikbaar was.

Net als de Fantasie voor piano in C-groot D760, bijgenaamd de Wanderer-Fantasie, voegt de Fantasie in f-klein op een originele manier de vier delen van de klassieke sonate samen tot één geheel met als verschil dat de Fantasie in f klein in artistiek opzicht nog veel verder reikt dan de Wanderer-Fantasie. Het ongrijpbare eerste thema, dat haast immaterieel klinkt, bevat onmiddellijk al drie essentiële aspecten van Schubert: tederheid, intimiteit en berusting. Na een korte onderbreking keert het thema terug, ditmaal in majeur.

Een dergelijke, wonderlijke overgang van mineur naar majeur is in hoge mate typerend voor Schubert. Melancholie, die al kwetsbaar is, wordt hierdoor nog intenser beleefd. Hierop volgt een ritmisch geprofileerd thema, waarbij melancholie overgaat in vertwijfeling.
Er ontstaat tegelijkertijd tussen beide thema’s een boeiende dialoog, die op rustgevende wijze in F-groot wegsterft.

Deze ogenschijnlijke rust wordt onmiddellijk verbroken door een bruuske modulatie naar de ver verwijderde toonsoort fis klein, die bepalend is voor de twee centrale delen.
Deze nieuwe sectie – een Largo en in feite het tweede deel – wordt ingeleid door een verontrustende passage met sterk gepuncteerde ritmes en driftige trillers. Een lieflijke melodie in Fis-groot komt weliswaar de spanning verlichten, maar al snel krijgt beklemming weer de overhand.

Een akkoord, dat geen bevestiging is maar veeleer een vraag, vormt de overgang naar het gedreven thema waarmee het derde deel zich profileert: een Allegro vivace in driekwartsmaat.
Dit Scherzo, waarvan de omvang niet minder dan één derde deel van het werk beslaat, voegt een vitaal element toe aan het geheel, maar klinkt toch nauwelijks opbeurend. De voortdurende afwisseling tussen de hoogste en laagste tonen van de piano in samenhang met sterke dynamische contrasten resulteert in een episode met een uitgesproken ambivalent karakter. Pas in het Trio in D-groot: Con delicatezza klinkt de muziek lieflijker en zelfs troostrijk.

Na de reprise van het scherzo bereidt een stormachtige modulatie de terugkeer van de begintoonsoort f-klein voor en daarmee de inzet van het vierde en laatste deel.
We beluisteren nu wederom het nostalgische openingsthema waardoor de eenheid van het werk wordt bezegeld. Maar kalmte is ook nu weer slechts schijn, want dat lyrische thema wordt direct gevolgd door een indrukwekkende fugatische doorwerking waarbij de in het tweede thema latent aanwezige spankracht volledig uiting komt.

Deze dramatische passage roept gevoelens op van vertwijfeling. Op het moment dat de crisis zijn hoogtepunt bereikt heeft en tot vertwijfeling leidt, stokt de muziek plotseling: deze dramatische rust is een van de geniaalste en tegelijkertijd spannendste momenten in het gehele werk.
Dan verschijnt het beginthema voor de laatste keer. Als een aangrijpende conclusie wordt het laatste woord gegeven aan momenten van berusting ondanks enige pijnlijke dissonanten in de harmonieën.

Mars in C groot opus 121 nr.2

Een mars is in de regel geen compositie die uitmunt door subtiliteiten maar bij Schubert is alles mogelijk. Zo is het begin al frappant: pianissimo. Ook de maatsoort is apart; niet de gangbare 4/4 maat maar de meer vloeiende en dansante 6/8 maat. Ook harmonisch zijn er verrassingen zoals een wending naar B groot. De middelste episode – door Schubert betiteld als Trio – is vooral lyrisch gedacht. De uitgebreide Coda daarentegen is veel extraverter, ja zelfs uitbundig. Hier schuwt Schubert het fortissimo niet.

Met recht een zeer originele Mars!

Willem Brons

Nadezda Filippova. Photo: Allard Willemse

Locatie

Willem Brons & Nadja Filippova dubbelportet

Luther Museum

Nieuwe Keizersgracht 570
1018 VG Amsterdam
Meer informatie

Musici

Willem Brons & Nadja Filippova dubbelportet

Willem Brons - piano

Meer informatie
Willem Brons & Nadja Filippova dubbelportet

Nadezda Filippova - piano

Meer informatie
27 nov 2022, 16.45
Luther Museum, Amsterdam

Overzicht