Keti Koti Concerten ‘Songs & Tales from Slavery Times’, met Gerda Havertong & Ronald Snijders & Friends

1873 – 2023: 150 jaar Keti Koti: Verbreek de Ketenen

In de maand van Keti Koti 2023 en in het jaar dat 150 jaar Afschaffing van de Slavernij wordt herdacht, laten Gerda en Ronald de weerklank van de slavernij horen in verhalen, liederen en kinderliedjes: Songs & Tales from Slavery Times. Zij worden begeleid door slagwerker en trompettist Walther Muringen en pianiste Elizabeth Fadel.

De Afro-Surinaamse liedcultuur is geworteld in een ver verleden, waar allerlei herinneringen, waaronder het slavernijverleden, maar ook de Afrikaanse wortels, in doorklinken. Daarbij is het ook opmerkelijk hoezeer dit nog een rol speelt in de Surinaamse diaspora en ook jonge, populaire musici, rappers en zangers als Typhoon in hun muziek hier expliciet aan refereren.

Samenwerking van Museum Geelvinck met Gerda Havertong & Ronald Snijders

Museum Geelvinck werkt al vele jaren samen met Gerda Havertong en Ronald Snijders. In 2013 werd de formele (maar nog niet de feitelijke) afschaffing van de slavernij in 1863 herdacht en organiseerde Museum Geelvinck een baanbrekende tentoonstelling ‘Swart op de Gracht’ over het slavernijverleden van de Grachtengordel. Bij de opening bracht Gerda een indrukwekkend lied ten gehore. In de muzikale videoproductie ‘Beethoven is Black’ uit 2021, waarin de onderrepresentatie van musici van kleur werd geadresseerd, hebben Gerda en Ronald een belangrijke bijdrage geleverd.

Keti Koti Concerten: Songs & Tales from Slavery Times

3 juli 18:00 , Koninklijke Industrieele Groote Club / KIGC (Amsterdam)

16 juli 16:45, Luther Museum Amsterdam (Geelvinck Salon)

– 1 september, Museum Geelvinck – Huize Kolthoorn, Heerde (informatie wordt nader bekend gemaakt)

– 25 november, Doelenzaal UvA / Universiteitstheater, tijdens de Surinamedag, georganiseerd door de Arnold Bake Society  (informatie wordt nader bekend gemaakt)

– november, Zwolle (informatie wordt nader bekend gemaakt)

Mede mogelijk gemaakt met steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds en Fonds Podiumkunsten.