In Memoriam Rolf H. B. Olland, Steunpilaar van Museum Geelvinck (1937 – 2022) Gepubliceerd op: 21 februari 2022 Afgelopen maand overleed plotseling, kort voor zijn 85ste verjaardag, Rolf H.B. Olland. In de jaren ’90 stond hij als commissaris van en participant in het Maecenasfonds aan de wieg van Museum Geelvinck. Olland genoot landelijke bekendheid als voormalig voorzitter van de Nederlandse Golf Federatie (1989-1995). Hij was directeur en later president-commissaris van Koninklijke Buisman Zwartsluis. Gezamenlijke betbetovergrootouders verbonden ons: Derk Buisman (1773 – 1844) getrouwd met Sientje Smeijers te Zwartsluis. Hun oudste zoon, Herman, Rolfs betovergrootvader, was begonnen met koffiestroop branden in Zwartsluis en hun jongste zoon, Roelof, mijn betovergrootvader, trouwde met de dochter van burgemeester van Wijhe, Gillis Schouten, en begon daar een steenfabriek. Derk Buisman met roosje in de hand, kinderportret, ca 1780 Koninklijke Buisman “Wie de naam Buisman draagt, is een levende reclamepaal voor ons product”. Met deze woorden deelde Rolf tijdens een familiereünie in Hasselt (Ov.) plastictassen uit, die gevuld waren met materiaal van de Koninklijke Fabriek van Gebrande Suiker R. Buisman, alom bekend van het blikje Buisman voor in de koffie. Inderdaad krijg ik bij een eerste kennismaking steevast de vraag of ik van “het potje Buisman” ben. Dat is het geval, zij het dat je enige generaties terug moet gaan: Buisman’s fijn bereide Poeder Koffiestroop, fabrikant R. Buisman. Zwartsluis in 1867 begint Herman Buisman met het branden van “koffijstroop”, een smaakversterker voor “in de koffie”. Als gevolg van de omwentelingen in de late 18e eeuw, de Napoleontische oorlogen en de nasleep daarvan, gaat het Nederland decennialang economisch niet voor de wind. Koffie is duur en wordt vaak vervangen door cichorei. Deze koffievervanger smaakt echter bitterder; met koffiestroop kan je de smaak op peil brengen. Door te experimenteren in het tuinhuis van de familie, weet Hermans zoon, die ook Roelof heet, het product te verbeteren. Dit slaat aan: niet alleen in Nederland, maar ook in Duitsland, België en Luxemburg, Suriname en Zuid-Afrika; zelfs naar de Verenigde Staten, Australië en Canada wordt Buismans GS (Gebrande Suiker) geëxporteerd. Het recept is tot op de dag van vandaag een goed bewaard geheim van het sinds 1951 Koninklijke Buisman te Zwartsluis. Het potje Buisman – het karakteristieke blauwe blikje met lepeltje, inmiddels van glas en tevens bruin – is nog immer te koop in de supermarkt. Wat weinig mensen weten, is dat Buisman als smaakversterker ook wordt verwerkt in onder andere brood, koek en diverse andere producten. Rolf komt al op jonge leeftijd in het familiebedrijf, waar zijn vader, Chelly Olland, getrouwd met één van Hermans twee achterkleindochters, de flamboyante Geertje (Gé) Olland-Buisman, de directie voert. De familieholding heeft dan diverse vertakkingen, ook in het buitenland, en onder meer in de vrachtvaart. Ondanks dat Buisman’s GS het goed doet, durft de familie het risico van verdere investeringen niet aan. Dit leidt uiteindelijk in 1973 tot verkoop van de aandelen aan Koninklijke Scholten Honig; Rolf blijft in de directie aan. In 1978 failleert KSH en gaat de fabriek voor gebrande suiker over naar de CSM (Suikerunie). Inmiddels had de directie onder leiding van Rolf het aantal Buisman-producten uitgebreid (o.a. kandij) en in 1976 het succesvolle Cafita koffiecreamer geïntroduceerd. Eind jaren ’80, weet Rolf, dan 52, het bedrijf met bijna veertig werknemers te verzelfstandigen door middel van een managementbuy-out. Door diversificatie met producten, zoals instant ‘Buisman Cappuccino’, groeit het bedrijf, dat in Zwartsluis nog een tweede fabrieksvestiging opent. In 1998 neemt Rolf afscheid uit de directie en negen jaar later (2007) verkoopt hij zijn aandelen in Koninklijke Buisman. Golf Rolfs ouders hadden indertijd een opmerkelijk modern huis – op Amerikaanse leest – laten bouwen op de Konijnenberg, naast de Hattemse Golf & Countryclub. Rolf en Anneke zouden er vele jaren later ook gaan wonen. Vanaf zijn prille jeugd is Rolf toegewijd aan de golfsport. Zodra dat kan, wordt hij lid van de Hattemse Golf en al in 1954 wordt hij Nationaal Jeugdkampioen. Indertijd was golf een elitesport, maar dit veranderde in de jaren ’70. Vanaf 1981 is Rolf bestuurslid en vanaf 1989 president van de Nederlandse Golf Federatie. Bevlogen en vakkundig drukt hij een stempel op de organisatie, die zich moet aanpassen aan de sterke popularisering van de golfsport. Daarin wordt hij gesterkt door Anneke Olland-Hoep, zijn geliefde echtgenote, die hem bij al zijn werkzaamheden door dik en dun steunt. In zijn stijl combineerde hij het nuttige graag met toneel, muziek, vrolijkheid en een goede maaltijd. Rolf (naar Roelof, een naam die in onze familie veelvuldig voorkomt) en mijn vader verschilden slechts zeven jaar, maar door een speling van het lot was mijn vader van de generatie van zijn moeder, tante Gé. Rolf wilde mijn vader wel eens aan de bar van het clubhuis op de Hattemse Golf plagen met de vraag “Oom, mag ik een biertje?!”. Rolf Olland met gezin Museum Geelvinck Eind jaren ’80 trachtte ik, gesteund door mijn vader, een cultuurfonds op te zetten, dat je, avant la lettre, een ‘cultural impact investment fund’ zou kunnen noemen. Dit Maecenas-fonds was bedoeld om bestaande particuliere collecties voor uiteenvallen te behoeden. Wij hadden Rolf gevraagd mee te denken. Niet alleen was hij bereid in het nieuwe fonds te participeren, maar Rolf werd eveneens actief als commissaris in deze innovatieve opzet. De tijd bleek er helaas nog niet rijp voor en het financiële tij zat tegen. Tijdens de vergaderingen, die hij altijd nauwkeurig voorbereid had, kwam hij vaak met een karakteristiek-verfrissende inbreng. Terugkijkend, vormde het Maecenasfonds, ondanks dat het niet het bedoelde succes heeft gehad, een significant fundament voor Museum Geelvinck. Het bescheiden aantal collecties in het fonds, waaronder een belangrijke collectie etsen van Rembrandt, was onder meer te zien in vier door ons museum voor de Verenigde Naties samengestelde tentoonstellingen in het Palais des Nations in Genève. Na ruim vijftien jaar is het fonds opgeheven, maar de interesse van Rolf en Anneke in het reilen en zeilen van ons museum bleef onverminderd. Naast aan ons museum, hebben zij aan diverse andere cultuur- georiënteerde instellingen een initiërende bijdrage geleverd, zoals de Olland-Buisman Stichting voor jonge professionele podiumkunstenaars en Stichting Cultuurfonds Hattem. Zonder zich er op te willen voorstaan, heeft Rolf zich steeds ingezet voor het maatschappelijk belang. Dat deed hij op een zowel geestig-ontwapenende, als hartelijk-gastvrije wijze. Wij zullen hem missen. Jurn Buisman