Museum gered: tuinbezoek door Raad van State toegestaan

Gepubliceerd op: 26 september 2012

Vandaag, 26 september 2012, publiceerde de Raad van State haar uitspraak inzake het beroep dat door de buurvrouw van Museum Geelvinck Hinlopen Huis tegen het Stadsdeel Centrum was aangespannen.

De Raad van State beoordeelde terecht het beroep van de buurvrouw ongegrond. Daardoor kan het museum gelukkig open blijven en kunnen bezoekers blijven genieten van de tuinen van niet alleen Museum Geelvinck, maar ook van de andere grachtenmusea met een keurtuin.

‘Not in my backyard’

Wat was het geval: de buurvrouw van het voormalig koetshuis van ons museum ageert helaas al jaren tegen de publieksingang en de tentoonstellingen in ons koetshuis. Zij valt ondermeer onze bezoekers en vrijwilligers lastig, heeft onrechtmatig delen van onze groenwand met klimop weggeknipt, enz. Onze pogingen tot bemiddeling en apaiserende maatregelen hielpen spijtiggenoeg niet. De buurvrouw had het Stadsdeel Centrum gevraagd om ons te verbieden nog langer bezoekers door de tuin te laten lopen. Dat zou het einde van ons museum hebben betekend, omdat dan een derde van ons museum, inclusief onze publieksingang,  gesloten zou moeten worden. Toen het Stadsdeel dit verzoek afwees, heeft de buurvrouw alle gerechtelijke middelen aangevat om alsnog haar zin door te drukken; tot de Raad van State toe. Alle gerechtelijk instanties en nu ook de Raad van State hebben haar verzoeken ongegrond verklaard en het Stadsdeel gelijk gegeven.

Brede reikwijdte

Niet alleen onze ruim 70 vrijwilligers en medewerkers halen nu opgelucht adem, maar ook de andere grachtenmusea met een keurtuin. Immers mutatis mutandis zouden dan ook Museum Van Loon, Bijbelsmuseum, Museum Willet-Holyhuysen, Hermitage Amsterdam, Tassenmuseum enz. hun tuinen voor bezoekers hebben moeten afsluiten. Het is juist belangrijk dat bezoekers, zoals bij ons, de historische ensembles van hoofdhuis, tuin en koets- of tuinhuis in volle glorie kunnen ondergaan en zo een beeld verkrijgen van dit werelderfgoed. Ons museum is het enige voor het publiek opengestelde stadspaleis, dat zich van gracht tot gracht uitstrekt.

Vrije toegang

Onze tuin is vrij toegankelijk op de openingstijden van het museum en vele buurtbewoners (vooral als zij zelf niet over een tuin beschikken) maken er regelmatig gebruik van. Wellicht één van de oudste buurtbewoners (101) kwam afgelopen zomer nog verschillende malen met een begeleidster van het zonnetje in onze tuin genieten.

Een tuin voor iedereen

Ons vrijwilligersteam ‘de tuinvincken’ draagt er zorg voor dat de tuin – een tuinreservaat – er goed bij staat met sneeuwklokjes in de prille lente, tulpen in het voorjaar en rozen in de zomer, veelal van historische variaties. Dit jaar hebben wij zelfs de eerste honing van ons bijenvolkje gekregen. Wij doen ons uiterste best om onze weelderige tuin een oase van rust te laten zijn, waar iedereen volop van kan genieten. 

Gedeelde geschiedenis met Paleis Kneuterdijk

Het Geelvinck Hinlopen Huis heeft ook nog een andere relatie met Paleis Kneuterdijk, waar nu de Raad van State is gevestigd. De derde vrouw des huizes, Jacoba Elizabeth van Strijen (1741 – 1816) – zij was de weduwe van Dirk Trip, de zoon van Agatha Levina Trip – Geelvinck – hertrouwde in 1767 met Carel George van Wassenaer Obdam (1733-1800), de zoon van de bekende diplomaat en componist Unico Willem van Wassenaer Obdam. Niet alleen was hij heer van kasteel en landgoed Twickel (en grootste landeigenaar van de Republiek); Carel George bewoonde ook een groter stadspaleis dan dat van zijn echtgenote, ons Geelvinck Hinlopen Huis: hij bewoonde – als hij niet op kasteel Twickel verbleef – het huis in de bocht van de Kneuterdijk in Den Haag, in 1730 door Daniel Marot voor zijn vader Unico gebouwd in Lodewijk XIV stijl.

In 1816 verkoopt hun kleindochter Marie Cornelie van Wassenaer Obdam het huis aan Koning Willem I en sedertdien heet het Paleis Kneuterdijk. Anna Paulowna heeft er gewoond met Willem II. Na de oorlog gebruikt Koningin Juliana het paleis nog als kantoor voor de Crisishulpverlening, waarna het in gebruik wordt genomen als zetel van de Raad van State. De enige zoon van Carel George van Wassenaer Obdam en Jacoba Elisabeth van Strijen, Jacob Unico van Wassenaer Obdam (1769 – 1812), was vanaf 1790 (hij was toen net 21 jaar) zelf ook lid van de Raad van State. 

 Voor de uitspraak van de Raad van State, zie:  http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzaken/zoekresultaat/?zoeken_veld=&verdict_id=MbJpaaE4xHg%3D

Overzicht