Naar Buiten! – Stedelingen en hun Buitenplaatsen Gepubliceerd op: 26 mei 2012 Honderden jaren lang was het de gewoonte van de Amsterdammers, die het zich konden permitteren, om in de zomer de stank van de stad te ontvluchten en rust en plezier te zoeken op de buitenplaats. De tentoonstelling Naar Buiten! maakt het verlangen naar dit landelijke leven voelbaar. De parken van historische buitenplaatsen, hun geschiedenis, hun relatie met de stadspaleizen en hun huidig onderhoud en herstel, blijven fascineren. 11 juli 2012 t/m 4 februari 2013 In de 17e en 18eeeuw zochten de puisant rijke bewoners van stadspaleizen, zoals het Geelvinck Hinlopen Huis aan de Amsterdamse Herengracht, in de zomermaanden de gezonde buitenlucht van hun met weelderig groen omgeven buitenhuizen aan de Vecht, in ’s Gravenland of Kennemerland op. De drie grootste Nederlandse organisaties voor natuur- en landschapsbescherming – Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en De 12 Landschappen – beheren nu vele van deze prachtige buitenplaatsen. Ooit waren het oorden van vermaak voor de stedelijke elite. Nu zijn ze voor iedereen toegankelijke groene oases in het verstedelijkte landschap. Dit jaar vieren we het Jaar van de Historische Buitenplaats Unieke samenwerking tussen de grote groenbeherende organisaties Het Geelvinck toont in samenwerking met Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De 12 Landschappen en Beeckestijn Podium voor Tuin- en LandschapsCultuur, het leven van de stedelingen en hun buitenplaatsen. Te zien zijn onder meer een schilderij van de buitenplaats Elswout van de hand van Jan van der Heyden (1637-1712), gravures van buitenplaatsen en een 18e eeuws model van een trekschuit. En ook werktuigen van de tuinbaas en documentatiefilms, die laten zien dat het landelijk vermaak van de een, gewoon heel hard werken voor de ander betekende. Daarin is in onze tijd niet veel aan veranderd: de drie natuurorganisaties werken nu ook met liefde en plezier; zij houden zo de groene paradijzen van deze eeuwenoude buitenplaatsen in stand. De 12 Landschappen De twaalf Landschappen zetten zich in voor de natuur in de buurt. Zij kopen natuurgebieden aan, richten ze in en stellen ze veilig voor de toekomst. Zij helpen bij de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden en zetten zich in voor behoud van het cultureel erfgoed. Want het landschap is meer dan natuur alleen. Ook een landgoed, kasteel of boerderij kan gezichtsbepalend zijn. Het samenwerkingsverband De 12 Landschappen behartigt de belangen van de twaalf Landschappen op landelijk niveau. De afzonderlijke organisaties zijn wel autonoom en zelf verantwoordelijk voor het beheer van hun natuurgebieden. De provinciale Landschappen hebben diverse buitenplaatsen in bezit. Utrecht kent natuurlijk de ‘Stichtse Lustwarande’, de buitenplaatsengordel van De Bilt tot aan Rhenen aan de zuidwestflank van de Utrechtse Heuvelrug. Het Utrechts Landschap bezit meerdere buitenplaatsen die daar onderdeel van uitmaken. Landschap Noord-Holland bezit enkele buitenplaatsen in Kennemerland, waaronder Leyduin, Vinkenduin, Woestduin, het Naalderveld en Alverna en zij beheert buitenplaats De Hartekamp in opdracht van De Hartekamp Groep. Hiernaast adviseert het Landschap particuliere buitenplaatseigenaren door de gehele provincie. Natuurmonumenten In 1905 is de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten opgericht door onder anderen natuurbeschermers van het eerste uur Jac P. Thijsse en Eli Heimans. Zij wilden hiermee voorkomen dat de gemeente Amsterdam het Naardermeer zou gebruiken als vuilstortplaats. Het Naardermeer was dan ook de eerste aankoop van de vereniging in 1906. De doelen van toen zijn nog steeds actueel. Nog altijd staat natuur onder druk en moet Natuurmonumenten grond veilig stellen door aankopen. Onder 355 door Natuurmonumenten beheerde natuurgebieden van in totaal ruim 100.000 hectare bevinden zich eveneens vele buitenplaatsen, zoals Beeckestijn, het leeuwendeel van de buitenplaatsen van ’s Graveland, Nijenburg enz. Tijdens de Cultuur Monumenten Maand in mei en september wordt eveneens aandacht gegeven aan de bijzondere gebouwen op ondermeer de buitenplaatsen en landgoederen. Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer, opgericht in 1899, beheert alle soorten natuur die in Nederland vinden zijn. Daar zitten nieuw ontwikkelde natuurgebieden bij maar ook heel veel oude cultuurlandschappen. Die vormen het levend prentenboek van de Nederlandse geschiedenis dat Staatsbosbeheer voor iedereen toegankelijk maakt. Staatsbosbeheer beheert tal van buitenplaatsen en landgoederen. Historisch verbonden met de Amsterdamse regenten zijn de buitenplaatsen Elswout (in Overveen bij Haarlem), Groeneveld in Baarn en Broekhuizen in Leersum. Previews Voor leden biedt Natuurmonumenten biedt het museum exclusief de gelegenheid om op zaterdag 7 en zondag 8 juli een unieke mogelijkheid om deel te namen aan een preview met rondleiding. De actiecode ontvangt u via de nieuwsbrief van Natuurmonumenten begin juni. Ook voor donateurs van de Nederlandse Tuinenstichting biedt het museum op vrijdag 6 juli een unieke mogelijkheid voor een preview met rondleiding. Meer informatie en de actiecode vindt u op de flyer die u eind mei met het Tuinjournaal toegezonden heeft gekregen. Mocht u een van beide niet ontvangen hebben, neemt u dan even contact met ons op: info@geelvinck.nl De buitenplaats toen en nu Stel je de Amsterdamse grachten eens voor als een open riool. Dat alle huizen langs de gracht er op ‘afwateren’. En dat alle afval van markten en winkeliers er ook nog eens in verdwijnt. Dat moet, zeker in de zomer, een geweldige stank en viezigheid hebben opgeleverd, met de daarbij behorende angst voor ziektes (onwelriekende geuren werden gezien als dragers van ziekte). Geen wonder dat wie het zich maar enigszins kon veroorloven, de stad ontvluchtte. Soms naar een klein tuintje met een prieel aan de rand van de stad. Maar het liefst naar een buitenplaats: een monumentaal huis in het groen. Dat was van het eind van de zestiende eeuw tot begin twintigste eeuw het ideaal van de vermogende Amsterdammer. In de loop van de tijd hebben Amsterdammers waarschijnlijk meer dan 500 buitenplaatsen gesticht in ‘hun’ achterland. In ‘het goede seizoen’, zo van mei tot en met september, trok de elite per koets, schuit of soms met een eigen jacht naar de buitenplaatsen. Die lagen op de mooiste plekken: in Kennemerland, ’s Graveland, de Beemster of langs de Vecht of Amstel. Met de komst van verharde wegen en het spoor trok men nog verder weg, naar de Utrechtse Heuvelrug of de Veluwezoom. De buitenplaats was er voor rust en ontspanning. Je genoot er van de zorgvuldig aangelegde natuur, ging er jagen, vissen, spelevaren, bijzondere planten kweken of de natuur bestuderen. Ook werd er gemusiceerd, toneel gespeeld en gedichten voorgedragen. Het hele sociale leven verplaatste zich van de stad naar het land. Er werd getrouwd en gefeest en vooral heel vaak visite afgelegd en ontvangen. Buitenplaatsen laten goed zien hoe er in de loop van eeuwen verschillend gedacht is over de ideale natuur. Zeker bij buitens uit de zeventiende eeuw zijn vaak nog elementen aanwezig die duidelijk maken dat de mens met zijn kunstgrepen de natuur verbeterde. Zij moest toen vooral met strak opgesnoeide vormen en in rechte lijnen aangeplant, voldoen aan wiskundige schoonheidsidealen. Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw, met de komst van de Romantiek, moeten tuin en park er juist natuurlijker uitzien, met slingerpaden en ‘woeste’ hoogteverschillen: het ideaalbeeld van de idyllische natuur, door de mens gevormd. De buitenplaats is gebouwd als een luxueus zomerhuis en in de winter niet warm te stoken. Met het comfort en innovaties, die vanaf de tweede helft van de 19e eeuw hun intrede doen, geven veel mensen de voorkeur aan een modern en permanent bewoonbaar huis buiten de stad. Veranderende maatschappelijke omstandigheden, waardoor buitenplaatsen bijzonder kostbaar in onderhoud werden, versnelden het proces, waardoor in de twintigste eeuw buitenplaatsen in hoog tempo verdwenen. Buitenplaatsen raakten in verval en werden gesloopt, andere werden uitgewoond of verbouwd tot kantoorpand. Veel van de nu nog resterende buitenplaatsen kwamen in beheer bij Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten of De 12 Landschappen. Deze unieke ensembles, waar natuur en cultuur in harmonie zijn, worden nu zorgvuldig gekoesterd, vaak met nieuwe publieke functies.