Twintig jaar Geelvinck Hinlopen Huis Gepubliceerd op: 21 november 2011 Op 21 november 1991 opende – na een uitgebreide restauratie van ruim drie jaar – het Geelvinck Hinlopen Huis met de tentoonstelling ‘Antoine-Ignace Melling (1763-1831), reizend kunstenaar’. De feestelijke openingsrede werd uitgesproken door Ernst Veen (Nieuwe Kerk) in het bijzijn van de toenmalige burgemeester Ed van Thijn en een groot aantal belangstellenden. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw was het huis en later het voormalig koetshuis aangekocht door de familie Buisman. Tezamen met Ida van Rossum, heeft Jurn Buisman – gesteund door zijn vader – de restauratie zelf geleid. Als restauratiearchitect voor de beletage was de architect mevrouw Gertie Bolt-Schellenberg aangetrokken. Bij het kleuronderzoek werd de expert Johan Goudeau – als rijksbouwmeester betrokken bij de restauratie van onder meer Paleis Noordeinde – ingezet. Beide gebouwen werden nieuw onderpaald en het souterrain van het hoofdhuis werd tot op de oorspronkelijke zolderhoogte uitgegraven (waarbij maar liefst zeven vloerlagen naar boven kwamen, de derde van onder was zelfs van marmer). Herman Schaefers was de bouwopzichter. Een gedenkplaat in één van de terrassen herinnert aan het gereed komen van de restauratie. De eerste tentoonstelling werd samengesteld door dr. Kees Boschma, oud-directeur van Museum Princessehof (Leeuwarden) en oud-voorzitter van de Nederlandse Museumvereniging. Hij was tevens één van de belangrijkste adviseurs van het museum. Ter gelegenheid van de tentoonstelling, die mede werd gerealiseerd door dr. J. Perot, is ook een catalogus met dezelfde naam uitgekomen, een blijvende herinnering. In de navolgende twintig jaar is er veel gebeurd: een reeks tentoonstellingen van voornamelijk toegepaste kunst uit de kernperiode (uitgebreide 18e eeuw), afgewisseld door hedendaagse kunst; vele tentoonstellingen in het kader van de culturele dialoog; een serie tentoonstellingen in het Palais des Nations in Genève en diverse andere tentoonstellingen in het buitenland, van Rusland tot Taiwan. Geleidelijk wijzigde het zwaartepunt zich van objectgerichte exposities naar de bewonersgeschiedenis van het stadspaleis, waarbij de vrouw des huizes centraal is komen te staan. De afgelopen vijftien jaar wordt het tentoonstellingsbeleid inhoud gegeven door de curator Dunya Verwey. De vormgeving en fotografie is reeds vele jaren in handen van Roland Spek, sedert 2004 tevens zakelijk directeur van het museum. Het museum werd mogelijk gemaakt door de in 2005 plots overleden industrieel en collectioneur G.A.H. Buisman Jzn. Zijn collectie vormt nog immer de ruggengraat van de inrichting van het museum. Daarnaast is sedert 2008 de Sweelinck Collectie van voornamelijk 18e en 19e eeuwse pianoforte instrumenten een belangrijke en koersbepalende toevoeging gebleken. Acht jaar geleden werd een begin gemaakt met de inzet van vrijwilligers. Inmiddels kon door de drijvende kracht van Mary van Weelden dit ‘Vincken’-team uitgroeien tot ruim 60 vrijwilligers; hiervoor ontving zij in 2010 de Gerard Evers Onderscheiding. Ook de tuin en de research wordt volledig door vrijwilligers verzorgd. Sedert 2005 heeft ons museum een wekelijks muziekpodium, de Geelvinck Salon, dat met name gericht is op kamermuziek uit de kernperiode – van Barok t/m Romantiek – gespeeld op historische instrumenten en daarenboven ook gelegenheid biedt voor nieuwe composities, verrassende culturele cross-overs en vernieuwende discussie. Dit jaar werd zelfs het eerste Geelvinck Kamermuziek Festival vorm gegeven met als hoogtepunt de Dag van de Tafelpiano met twee concoursen (jong talent en nieuwe composities). Andere initiatieven van het Geelvinck zijn Maecenas World Patrimony Foundation (in samenwerking met de Verenigde Naties) en meer recentelijk de Stichting Keurtuinen. Ook stond zij mede aan de wieg van de ngo Comprehensive Dialogue among Civilizations. Ondanks dat het Geelvinck slechts een kleine professionele staf heeft, doet het actief mee aan een breed scala van gremia, zoals ICOM DemHist (historische huizen), ICOM CIMCIM (historische muziekinstrumenten), ICOMOS (werelderfgoed), European Garden Heritage Network, Slow Food (erfgoedvoedsel), Werkgroep van de 18e Eeuw enz. Inmiddels is het aantal bezoekers van het museum gestadig gegroeid. Wij verwachten dit jaar op 40.000 uit te komen. Ondanks een ‘no-budget’ beleid voor marketing, werkt het Geelvinck Hinlopen Huis aan zijn landelijke bekendheid. In samenwerking met het Amsterdam Museum, waarmee wij in 2009 een strategische alliantie zijn aangegaan, heeft het museum zijn beleid vernieuwd. Daaruit zijn innovatieve plannen voor de toekomst van het Geelvinck ontsproten. Het Geelvinck Hinlopen Huis heeft in twintig jaar tijd een eigen plaats tussen de grachtenhuismusea weten te veroveren. De lijnen die vanuit het heden naar het leven in de uitgebreide 18e eeuw leiden, in de stijl van wonen, in de muziek, in de manier van leven en omgang met de natuurlijke omgeving, met andere culturen en met wat wij nu duurzaamheid noemen, vormen de door één verweven rode draden in het verhaal dat wij de bezoeker willen vertellen. In de huidige, ongewisse tijd is veel in beweging, zoals ook in de tweede helft van 18e en eerste helft 19e eeuw, waarin de basis van onze westerse moderne maatschappij tot stand kwam. Kennis van deze periode is onontbeerlijk om een beter begrip te krijgen voor het heden. Wij hopen nog lang ons steentje daarin bij te mogen dragen. Traditie Op dezelfde dag, 21 november, werd in 1899 door Antonei J. ten Doesschate, financieel gesteund door zijn oom, de bankier Femius Harmanus ten Doesschate, de Handelsonderneming A.J. ten Doesschate opgericht. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd deze succesvolle onderneming door G.A.H. Buisman Jzn., kleinzoon van Femius Harmanus, samengevoegd met het in 1782 door Jurjaen ten Doesschate opgezette familiebedrijf in koloniaalwaren; onder zijn bezielende leiding groeide het uit tot één van de grootste Nederlandse bedrijven (uiteindelijk met ruim 870 werknemers) op het terrein van specerijen, kruiden en drogisterijartikelen. Het specerijenbedrijf, dat nu de naam Euroma draagt, verkreeg in 1999 het predikaat Koninklijk. De familiewapens Ten Doesschate en Buisman zijn terug te vinden in het schild dat boven de hoofdingang van het Geelvinck Hinlopen Huis prijkt.